Jodenvervolgingbedum.nl

Zij waren joods en mochten niet bestaan.

Bij fam. van Kooten.

Het verhaal van G.J. van Kooten, de man die Jozef en Regina Meijer op de fiets uit Bedum haalde en naar hun nieuwe onderduikadres bracht......

Uitbreken van de oorlog.

G.J. van Kooten G.J. van Kooten

Ons gezin bestond uit mijn vader, moeder en drie kinderen. Ik was het oudste en had twee zusjes. Wij woonden ten tijde van het uitbreken aan de Wolddijk nummer 122 in Noorderhogebrug. Mijn vader had daar een fabriekje van blikverpakking. Mijn vader kreeg zink en maakte daar kazenraspen. Dit was om aardappelmeel te maken. Ook maakte hij theebeurzen (soort theemuts maar dan moderner) en tijdens de oorlog repareerde hij pannebodems. Toen de oorlog dreigde uit te breken wist hij uit de 1e wereldoorlog dat er schaarste zou optreden en had zijn geld gestoken in een grote voorraad blik. Dit was geregistreerd in Den Haag bij het bureau Non Ferro metalen. Ik weet nog heel goed dat ik voor het eerst werd geconfronteerd met het uitbreken van de oorlog. Het was windstil en een hele mooie morgen in mei. Wij hadden de geruchten over het uitbreken van de oorlog al gehoord. In de middag zagen wij een motor met zijspan. Hierin twee Duitse soldaten. Zij kwamen uit de richting van Adorp. Het was een vreemd gezicht. 

De brug bij Wierumerschouw (brug over het Reitdiep nabij Adorp red.) was namelijk opgeblazen dus daar konden ze niet overheen. Ze vroegen op een gegeven moment de weg aan de familie Jongst. Die woonde in een woonboot in het Boterdiep ter hoogte van het Van Starkenborghkanaal. Ze werden expres de verkeerde kant opgestuurd. De Duitsers kwamen later bij mijn vader om orders te plaatsen voor vliegveld Eelde:  oliekannen, kaarslampen en trechters. Mijn vader weigerde voor hen te werken. Waarschijnlijk daardoor kwamen ze later om zijn voorraad (en dus ook zijn geïnvesteerde geld) in beslag te nemen. Hierdoor hadden wij niet veel inkomsten meer. De voorraad blik ging naar de blikfabriek Drentina in Hoogeveen. Pas in 1944 kreeg hij geld voor het in beslag genomen blik. Maar toen was het al veel minder waard.

JOZEF EN REGINA BIJ ONS .....

Onze buurman genaamd Piet Heijmering was kraanmachinist bij de steenfabriek. Hij had twee dochters genaamd Jannie en Atie. Hij was een communist. Hij zat in het verzet en stelde op een gegeven moment voor om Joden in huis te nemen. Wij zouden hiervoor 20 gulden per week krijgen. Hierop werd besloten dit te gaan doen. Uiteraard waren wij begaan met het lot van de Joden maar het mes sneed aan twee kanten. Op deze manier konden we ook nog wat verdienen. Ik weet nog goed dat mijn vader tegen mij zei: “hoor eens even jongen. Jij gaat vanavond naar Bedum. Je neemt de fiets van moeder mee en je rijdt naar de Wilhelminalaan. Daar haal je twee Joden op en breng je naar ons huis. Ze komen bij ons wonen”. (het betrof hier het joodse echtpaar Jozef en Regina Meijer die gehaald werden bij meneer en mevrouw Schuurman. red.) 

Wat pa zei deed je gewoon. Ik dacht niet aan de gevaren. We waren in die tijd ook wel wat gewend, aangepast aan de oorlogsomstandigheden zal ik maar zeggen. In het pikkedonker haalde ik ze op. Regina zat bij mij achterop de fiets en Jozef op de damesfiets. Alle twee dik gekleed om zoveel mogelijk mee te kunnen nemen. In het donker over de Wolddijk richting Noorderhogebrug. Ik was goed bekend in de omgeving. Ze hebben ongeveer negen maanden bij ons gewoond. Ons huis had een zogenaamde franse kap, dus veel ruimte. Daar leefden Jozef en Regina. Ze kwamen in de avond naar beneden. Het was winter en de gordijnen waren dan gesloten.

VARKENSVLEES .....

Jozef was behalve schapenhandelaar ook slager. Hij slachtte o.a. niet geregistreerde geiten die vervolgens als vlees weer konden worden verkocht of geruild. Ik herinner me nog dat het vlees schaars was. Maar op een gegeven moment hadden we alleen een varkentje. Dit vlees was niet koosjer (vlees dat volgens Joodse godsdienstige voorschriften bereid is red.) en mag eigenlijk niet door hen gegeten worden. Jozef en Regina hebben vervolgens de bijbel er op nageslagen en lazen een verhaal van Mozes in de woestijn. Die at op een gegeven moment ook niet koosjer vlees. Daarna hebben Jozef en Regina ook van het vlees gegeten. Wel met “lange tanden”. Regina kon goed omgaan met de naaimachine en naaide kleding voor ons allemaal van afgedankte kleding. 

Aan de Elfstedentocht van ’42 – ’43 deed ik mee. Regina naaide voor mij een bivakmuts en wanten van een oude kunstbontjas van mijn moeder. Ik had niet het idee dat Jozef en Regina aldoor in angst zaten om gepakt te worden. Wel waren ze erg goed op de hoogte van de oorlogsontwikkelingen. Aan de wand hing een grote kaart en alle oorlogsberichten werden met gekleurde spelden gemerkt op de plaatsen waar gevochten werd. Ze luisterden ook in het geheim naar de radio. Ook bracht ik wel eens briefjes naar de schoonzoon van Jozef en Regina die in de stad Groningen woonde. (Dit was Josef Cohen. Hij was eerst getrouwd met Lotty Meijer, de overleden dochter van Jozef en Regina en was nu hertrouwd met Carolina Bachrach samen hadden zij drie kinderen waarvan de jongste 8 maanden was red.) Op een gegeven moment bracht ik daar weer een briefje heen en zag dat het huis leeg was. Het gezin was opgepakt. Ik vertelde dit thuis en Regina werd helemaal hysterisch. Dokter Van Weering kwam erbij en heeft Regina met kalmerende middelen rustig moeten houden. 

Tot overmaat van ramp kwam er ook nog een landwachter (werkte samen met de Duitsers red.) naast ons wonen. Dit was Dirk van der Baan. Hij was een echte meeloper. Hij werkte als karloper op de steenfabriek maar economisch ging het niet goed. Hij ging voor de Duitsers werken en kreeg goed geld hiervoor. Hij werkte weliswaar voor de Duitsers maar was niet in en in slecht. Hij heeft na de oorlog dan ook een korte veroordeling gehad. In ieder geval werd het nu te gevaarlijk om Jozef en Regina bij ons in huis te houden. Ons huis was gehorig. Ik heb Jozef en Regina, toen er een nieuw onderduikadres was gevonden, naar de steenfabriek gebracht via het Boterdiep. Gewoon via de weg. Ik weet nog dat het donker was en ergens tussen 22.00 en 00.00 uur. Ik mocht niet weten waar ze heen werden gebracht. Dit was uiteraard uit veiligheidsoverwegingen.
Pas na de oorlog heb ik vernomen dat Jozef en Regina Meijer zijn opgepakt en vermoord in Auschwitz. Er is jaren over gezwegen. Het is goed dat de jeugd dit verhaal kent uit het verleden. Maar ook vandaag gebeuren er nog vreselijke dingen in de wereld. Kennelijk is er niet veel geleerd.

Uit de gesprekken met G.J. van Kooten, april 2006.